Op deze pagina vindt u veel gestelde vragen over speciaal en passend onderwijs, de meeste vragen zijn verzameld en beantwoord door het Steunpunt Passend Onderwijs.
Staat het antwoord op uw vraag er niet bij? U kunt ons altijd bellen of mailen. Ook kunt u contact opnemen met het Steunpunt Passend Onderwijs.
Vragen en antwoorden
Het antwoord op een vraag wordt zichtbaar als u op de vraag klikt.
Klikt u nogmaals op de vraag, dan wordt het antwoord weer verborgen.
1. Ik ben op zoek naar een school in mijn woonomgeving die toegerust is op de ontwikkelingsstoornis van mijn kind. Hoe pak ik dat aan?
De keuze voor een school vraagt extra aandacht als uw kind een leer- of gedragsprobleem heeft. In principe is er een vrije schoolkeuze voor iedereen. In de praktijk wordt de keuze grotendeels beperkt door het advies van de basisschool (mede gebaseerd op de uitslag van de Citotoets) en de toelatingseisen van het voortgezet onderwijs.
Het vinden van de juiste school voor uw kind is een persoonlijke keuze. Wat de ene school biedt aan extra ondersteuning en zorg voor een leerling sluit heel goed aan bij het ene kind, maar niet bij het andere. Het is daarom belangrijk om een gesprek op school aan te vragen en te bespreken welke zorg uw kind nodig heeft en wat de school kan bieden.
Het document Oriënteren op een school in het voortgezet onderwijs kunt u gebruiken om, bijvoorbeeld op open dagen, informatie te krijgen over de school van uw keuze.
Hieronder volgt een overzicht van websites die u kunnen helpen met het maken van een keuze:
- Checklist: op je plaats in het vo of vso?! Informatie en tips voor ouders van zorgleerlingen die een school voor voortgezet onderwijs moeten kiezen.
- School in beeld
Op schoolinbeeld.nl staat een overzicht van alle scholen in Nederland. Via een kaartje krijgt u een lijst van alle scholen in uw regio. Verder op deze site informatie over het niveau van het onderwijs en de adresgegevens van de scholen. - SchoolVensters Online
Op schoolvo.nl vindt u VO-scholen die deelnemen aan het project Vensters voor Verantwoording. Bij dit project wordt alle cijfermatige informatie over deze VO-scholen in één systeem verzameld, bewerkt en gevisualiseerd. Behalve informatie van DUO, de Onderwijsinspectie en de school zelf, zijn ook de ervaringen van ouders en leerlingen verwoord in een cijfer. Doel van het project is kwaliteitsstandaarden te ontwikkelen en de mogelijkheid schoolresultaten met elkaar te vergelijken. - Op Schoolkompas.nl kunt u scholen voor voortgezet onderwijs met elkaar vergelijken. Er is ook een Schoolkompas-app. Hiermee kunt u snel bepalen welke scholen het beste aansluiten bij uw wensen, en die u tijdens de open dagen wilt bezoeken.
- Onderwijsinspectie
Voor de kwaliteit van de door u gekozen school kunt u op de site van de onderwijsinspectie kijken hoe de school is beoordeeld en wanneer de beoordeling heeft plaatsgevonden. - Overgang PoVo
Deze website is gericht op ouders die zich aan het oriënteren zijn op het voortgezet onderwijs voor hun kind. Op deze site staat informatie waar u op kunt letten als u op zoek bent naar passend voortgezet onderwijs, maar is ook geschikt voor ouders die op zoek zijn naar een andere basisschool. - Landelijk netwerk voor autisme
In het overzicht op de website van het landelijk Netwerk voor autisme staan scholen in zowel het basis- als het voortgezet onderwijs (Passer scholen) vermeld, die extra ondersteuning bieden aan leerlingen met autisme of een autisme spectrum stoornis. De deelnemende scholen staan vermeld op verschillende regionale kaarten. - Handicap en studie
De website van Handicap en studie geeft tips en adviezen voor ouders, leerlingen en docenten. Het diagnose abc geeft informatie over diagnoses en de gevolgen voor het onderwijs, die u kunt gebruiken als ondersteuning bij een gesprek op school. Deze website richt zich voornamelijk op het vervolgonderwijs (mbo, hbo en universiteit).
Bent u benieuwd naar de ervaringen van andere ouders met hun school? Via onze website Ouders delen ervaringen kunt u uw persoonlijke ervaringen met scholen en zorgverleners invoeren, zodat andere ouders deze kunnen raadplegen.
2. Samen met school wil ik ervoor zorgen dat mijn kind passende zorg en ondersteuning op school gaat krijgen. Waar kan ik informatie vinden en welke instanties kunnen hierbij helpen?
Afhankelijk van de diagnose die er is gesteld, zijn er verschillende informatiebronnen die u kunt raadplegen. Zo is er op de website van Balans voor iedere diagnose een apart gedeelte waar de stoornis wordt beschreven.
Voor scholen is er de website van Kennisnet. Kennisnet is het expertisecentrum als het gaat om ICT in het onderwijs. Hierbij wordt leermateriaal aangeboden dat ondersteunend kan zijn voor de leerkracht. Deze informatie is te vinden op de website leerlingzorgpo.kennisnet
Voor ouders en leerlingen is er de website Handicap en studie. Op deze site staat informatie over studeren mét een zichtbare of onzichtbare beperking, handicap of chronische ziekte.
Ouders kunnen ook terecht bij MEE voor ondersteuning bij schoolkeuze, het realiseren van ondersteuning op school, of ondersteuning in het contact met school. Zie de folder van MEE over Passend Onderwijs.
Er zijn ook specialisten, zoals een orthopedagoog en een ambulant begeleider, die school en ouders kunnen adviseren. Deze zijn (soms) verbonden aan het zorgadviesteam (ZAT-team) van de school en kunnen informatie, advies en ondersteuning geven. De school kan u meer vertellen over het ZAT-team in uw regio.
Op de website van regelhulp.nl kunt u een overzicht vinden van zorg, hulp en financiële steun. U kunt op deze site online voorzieningen aanvragen of contact leggen met organisaties.
Bent u benieuwd naar de ervaringen van andere ouders met hun school? Via onze website Ouders delen ervaringen kunt u uw persoonlijke ervaringen met scholen en zorgverleners invoeren, zodat andere ouders deze kunnen raadplegen.
3. Welke informatie staat er in het leerlingdossier en welke informatie gaat er mee naar de nieuwe school?
Alle scholen houden voor iedere leerling afzonderlijk een leerlingadministratie of leerlingdossier bij. Het leerlingvolgsysteem is onderdeel van het leerlingdossier.
Het leerlingdossier is strikt vertrouwelijk en het ligt achter slot en grendel. Als ouder heeft u het recht om het in te zien en schriftelijk een bezwaar aan het dossier toevoegen. In de praktijk betekent dit dat u hiervoor een afspraak moet maken met de directeur. U krijgt het niet mee.
De gegevens mogen in principe niet aan derden worden verstrekt, of door anderen worden ingezien zonder toestemming van de ouders. Naast de school mag alleen de onderwijsinspectie zonder toestemming van de ouders het leerlingdossier bekijken. De inspectie heeft de wettelijke taak om het onderwijs te controleren en kan dus bijvoorbeeld controleren of de school de procedures en de wettelijke voorschriften met betrekking tot het leerlingdossier in acht neemt. Het kan dan noodzakelijk zijn dat de inspectie een aantal dossiers bekijkt. Verder kan de inspectie inzage in het dossier vorderen als er bepaalde problemen met een kind zijn. Uiteraard zal de inspectie zeer discreet met de informatie uit het leerlingdossier omgaan.
Als uw kind overstapt naar een nieuwe school vraagt deze soms inzage in het leerlingdossier van uw kind. Alleen de registraties van de resultaten van een leerling (onderwijskundig rapport) mogen doorgestuurd worden naar een andere school. U als ouder heeft het recht om dit dossier in te zien. Meer informatie kunt u vinden op de site van het college van bescherming persoonsgegevens.
Bent u benieuwd naar de ervaringen van andere ouders met hun school? Via onze website ouders delen ervaringen kunt u uw persoonlijke ervaringen met scholen en zorgverleners invoeren, zodat andere ouders deze kunnen raadplegen.
4. Wat is het verschil tussen speciaal onderwijs (so) en speciaal basis- (of voortgezet) onderwijs (sbo)?
Speciaal onderwijs
Scholen voor speciaal onderwijs (so) zijn bedoeld voor lichamelijk, zintuiglijk of verstandelijk gehandicapte kinderen en voor kinderen met psychiatrische of gedragsproblemen. Voor deze groep kinderen zijn er tien soorten scholen, die in vier clusters onderverdeeld zijn:
- cluster 1: scholen voor blinde of slechtziende kinderen (visueel gehandicapte kinderen)
- cluster 2: scholen voor dove kinderen, slechthorende kinderen, kinderen met ernstige spraakmoeilijkheden en kinderen met communicatieve problemen
- cluster 3: scholen voor kinderen met lichamelijke en/of verstandelijke beperkingen, zeer moeilijk lerende kinderen en langdurig zieke kinderen met een lichamelijke handicap, kinderen met epilepsie en meervoudig gehandicapte kinderen die zeer moeilijk leren
- cluster 4: scholen voor kinderen met ernstige gedragsproblemen en/of psychiatrische problemen
Speciaal basis- of voortgezet onderwijs
Wat is het speciaal basisonderwijs?
Scholen voor speciaal basisonderwijs (sbo) vallen niet onder het speciaal onderwijs, maar onder de Wet op het primair onderwijs. Sinds 1998 zijn er geen scholen meer voor moeilijk lerende kinderen (mlk), scholen voor kinderen met leer- en opvoedingsmoeilijkheden (lom) en afdelingen voor in hun ontwikkeling bedreigde kleuters (iobk).
Een op de 36 kinderen heeft leer-, gedrags- en/of opvoedingsproblemen en redt het daarom niet op de gewone basisschool. Landelijk gaat het om 43.000 leerlingen (cijfers van 2010). Deze leerlingen gaan nu naar scholen voor speciaal basisonderwijs.
Speciaal basisonderwijs staat voor de bijzondere combinatie van vakbekwaam basisonderwijs aangevuld met specifieke leer-, gedrags- en opvoeding**pertise. Sbo biedt passend onderwijs aan kinderen die zich op de gewone basisschool niet optimaal ontwikkelen.
Sbo-scholen en gewone basisscholen hebben dezelfde kerndoelen. Kerndoelen zijn streefdoelen voor kennis en vaardigheden van een leerling aan het eind van de basisschool. Een leerling op het sbo krijgt eventueel meer tijd om de kerndoelen te bereiken. Sbo-scholen hebben een uitloopmogelijkheid voor leerlingen tot 14 jaar.
Speciaal voortgezet onderwijs (SVO)
Hiermee worden het leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) en het praktijkonderwijs (pro) bedoeld. Deze vormen van onderwijs zijn in de plaats gekomen van het vroegere svo-lom, svo-mlk en het voormalig individueel voorbereidend beroepsonderwijs (ivbo).
Beide vormen van onderwijs maken deel uit van het vmbo. Dit onderwijs wordt dan ook geregeld door de Wet op het voortgezet onderwijs (wvo).
Welke criteria zijn van toepassing voor lwoo en pro?
De 16 Regionale Verwijzingscommissies beslissen op basis van landelijk vastgestelde criteria over de aanvraag van een school voor leerlingen die extra zorg nodig hebben en in aanmerking komen voor leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) of plaatsing in het praktijkonderwijs (pro). Bij de indicatiestelling door deze RVC’s staan de volgende drie leerlingkenmerken centraal:
- het IQ van de leerling
- de leerachterstand van de leerling
- eventuele sociaal-emotionele problematiek van de leerling
De drie criteria moeten in samenhang bezien worden. Bijvoorbeeld: Een kind met een IQ van 75-90 én een relatieve leerachterstand van minimaal 1,5 jaar (DLE=45) op 2 van de 4 domeinen: inzichtelijk rekenen, begrijpend lezen, technisch lezen en spellen, kan in aanmerking komen voor leerwegondersteunend onderwijs.
Maar ook een kind met een IQ van 91-120 die eenzelfde leerachterstand heeft, maar dan als gevolg van sociaal-emotionele problematiek, kan voor leerwegondersteunend onderwijs in aanmerking komen. Hiervoor is wel een psychologisch rapport a.d.h.v. onderzoeken door een deskundige vereist.
Indicatie | IQ | Relatieve leerachterstand | Sociaal-emotionele problematiek |
Pro | 60-80 | 0,5 of meer (vgl DLE*=30 eind groep 8) | Niet vereist |
Pro of lwoo | 75-80 | 0,25 of meer (vgl DLE=45 eind groep 8) | Niet vereist |
Lwoo | 75-90 | 0,25-0,5 (vgl DLE=45-30 eind groep 8) | Niet vereist |
Lwoo | 91-120 | 0,25-0,5 (vgl DLE=45-30 eind groep 8) | Vereist |
* DLE = Het didactische leeftijdsequivalent (DLE) is een maat voor de vordering in de leerstof. Het DLE drukt uit op welk niveau een leerling staat met het beheersen van de leerstof. 1 DLE is wat de gemiddelde leerling na 1 maand onderricht op de basisschool onder de knie heeft. Een schooljaar omvat circa 10 maanden onderricht, zodat een DLE van 10 overeenkomt met wat de gemiddelde leerling op het einde van het eerste leerjaar of groep 3 heeft bereikt.
Lees meer bij de Rijksoverheid:
5. Hoe lang mag mijn kind speciaal onderwijs volgen?
De minimumleeftijd waarop uw kind mag worden toegelaten tot het speciaal onderwijs is 4 jaar. Voor dove of slechthorende kinderen geldt een minimumleeftijd van 3 jaar. De leeftijd waarop uw kind het voortgezet speciaal onderwijs moet verlaten is 20 jaar. In bepaalde gevallen is ontheffing mogelijk van de minimum- en maximumleeftijdsgrenzen.
Lees meer op de website van de Rijksoverheid
6. Wat is de rol van de onderwijsconsulent in het speciaal (voortgezet) onderwijs?
De onderwijsconsulent in het speciaal onderwijs (SO) biedt hulp bij het vinden van een geschikte speciale school voor uw kind. Onderwijsconsulenten zijn onafhankelijke deskundigen met veel kennis en ervaring op het gebied van onderwijs aan kinderen met een handicap, ziekte of stoornis.
U**alleen bij de onderwijsconsulent terecht als het samenwerkingsverband voor voortgezet onderwijs, het REC (Regionaal Expertisecentrum) of WSNS (samenwerkingsverband Weer Samen Naar School) u niet verder kunnen helpen. Bij de inwerkingtreding van de Wet passend onderwijs verdwijnen de REC’s en de WSNS-samenwerkingsverbanden. Het speciaal (voortgezet) onderwijs blijft bestaan.
Inschakelen van de onderwijsconsulent
Een onderwijsconsulent geeft advies en begeleiding wanneer:
- u voor uw kind geen geschikte school**vinden ondanks de extra middelen uit de leerlinggebonden financiering of de indicatie voor (voortgezet) speciaal onderwijs
- uw kind zonder indicatie langdurig thuis zit (minimaal 4 schoolweken) zonder uitzicht op een onderwijsplaats
U hoeft niet te betalen voor advies en bemiddeling door een onderwijsconsulent.
Meer informatie over het raadplegen van een onderwijsconsulent vindt u op de website Onderwijsconsulenten.
Meer informatie
7. Kunnen blinde kinderen dyslexie hebben?
Er zijn blinde kinderen die moeite hebben met braille lezen. De vraag is alleen: is dit dyslexie of komt het omdat braille moeilijker is om te lezen?
Lastig hierbij is dat wetenschappers het nog niet eens zijn wat dyslexie precies is en waardoor het wordt veroorzaakt. De Katholieke Universiteit Leuven doet onderzoek naar dyslexie onder blinden. Zij vermoeden dat de leesproblemen van blinden en zienden inderdaad dezelfde basis hebben.
Er zijn sterke aanwijzingen dat dyslexie ontstaat vanwege een tekort aan verwerkingscapaciteit in de hersenen wanneer informatie snel achter elkaar komt. Dit is een probleem dat net zo goed kan optreden bij woorden die je voelt. Of hoort. En inderdaad blijkt uit ander onderzoek dat mensen met dyslexie ook moeite hebben met het ontrafelen van gesproken woorden. Alleen gaat gesproken taal zelden zo snel dat dit een probleem oplevert.
Braille bestaat uit 6 puntjes, onderverdeeld in 3 rijen met 2 punten. Die rijen kunnen al dan niet worden ‘ingevuld’. Op de computer komt daar nog een 4e rij bij om de speciale tekens te kunnen weergeven. Een gemiddelde ziende lezer leest zo’n 250 woorden per minuut. Een braillelezer haalt maar 150 woorden per minuut.
8. Zijn digitale schoolboeken (Kurzweil) geschikt voor slechtziende kinderen?
EduVIP heeft een vergelijkend onderzoek gedaan naar de voor- en nadelen van Kurzweil, pdf- en wordbestanden voor slechtziende leerlingen.
Hieruit blijkt dat een KES (Kurzweil) bestand een goed alternatief is voor leerlingen die in de originele lay-out lange stukken tekst voorgelezen willen hebben, en niet afhankelijk zijn van toetsenbordbediening, een vergrotingsprogramma of contrast/kleurinstellingen. Het invullen van werkboeken via Kurzweil werkt niet handig. Ook is het navigeren door het boek lastig. Lees meer op de website van EduVIP.
9. Kan mijn kind naar het mbo met een overgangsbewijs van havo 3 naar havo 4?
Ja, dat kan. Het mbo bepaalt op welk niveau uw kind kan instromen. Lees meer over de toelatingseisen voor het middelbaar beroepsonderwijs op de website van de Rijksoverheid.
10. Welke mogelijkheden voor vervolgonderwijs zijn er als uw kind niet op de school voor voortgezet onderwijs kan blijven?
Mbo
Als uw kind van de school voor voortgezet onderwijs moet dan kan hij naar het mbo. Het mbo bepaalt op welke niveau uw kind kan instromen.
Vavo
Als uw kind 18 jaar of ouder is, kan hij naar het vavo (voortgezet algemeen volwassenen onderwijs).
Zit uw kind op het vmbo-kb of -bb dan kan hij geen gebruik maken van de vavo. Lees meer in de brochure van de VO-raad: Alternatieven voor vmbo-leerlingen kb of bb die gezakt zijn.
Rutte-regeling
Is uw kind 16 of 17 jaar, dan kan hij onder voorwaarden naar het vavo; hij blijft dan ingeschreven staan op zijn school voor voortgezet onderwijs, en wordt als het ware uitgeleend aan het vavo. Dit wordt de Rutte-regeling genoemd. Heeft uw kind een rugzak, dan kan deze meegaan naar het vavo.
Werkschool
Als uw kind tussen de 16 en 21 jaar is, en als leerling ingeschreven staat bij het praktijkonderwijs of het voortgezet speciaal onderwijs, dan kan hij of zij naar de Werkschool. Via de Werkschool kunnen deze jongeren via praktijkervaring en zorgvuldige begeleiding aan de slag in een betaalde baan. Het gaat hierbij om banen waarvoor in de praktijk aangeleerde (gecertificeerde) taken meer tellen dan een diploma.
Lees meer op de websites van het Steunpunt Dyslexie en Rijksoverheid
11. Wat als de school het niet meer ziet zitten met mijn kind?
Wanneer de school aangeeft dat uw kind niet meer welkom is, is het belangrijk om te vragen of het bestuur van de school dit schriftelijk wil bevestigen. Vaak zijn besluiten op papier anders geformuleerd en kan er bezwaar aangetekend worden bij het bestuur van de school. De school moet binnen vier weken schriftelijk op het bezwaar reageren.
De school is verplicht om gedurende acht weken te zoeken naar een vervangende school voor de leerling. Op het moment dat het bestuur een nieuwe school heeft gevonden, mag het kind definitief niet meer op de oude school komen. Als er na acht weken geen andere school is gevonden, mag de school stoppen met zoeken. De school moet wel bewijzen dat er voldoende naar een andere school is gezocht.
Als u op zoek gaat naar een andere school, kan het zijn dat u niet gelijk de geschikte school vindt, die aansluit op de huidige school van uw kind. Hierdoor kan het zijn dat uw kind geen onderwijs krijgt. De leerplichtambtenaar zal tijdens deze periode het contact met u onderhouden.
Er zijn twee wetsartikelen die het recht op onderwijs voor uw kind ondersteunen. Het eerste is dat alle kinderen recht op onderwijs hebben. Dit recht is te vinden in artikel 26 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, waarin staat dat iedereen recht heeft op onderwijs. Dit is een ‘recht’ waar niet zomaar van afgeweken kan worden. Deze verklaring is te vinden op de site van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
Het tweede artikel staat in de wet op het primair onderwijs, artikel 8 ‘Uitgangspunten en doelstelling onderwijs’ lid 1: “Het onderwijs wordt zodanig ingericht dat de leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doorlopen. Het wordt afgestemd op de voortgang in de ontwikkeling van de leerlingen.”
Sinds 1 augustus 2009 geldt de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte zowel voor het praktijkonderwijs, beroepsonderwijs en hoger onderwijs als voor het basis- en voortgezet onderwijs. In deze wet staat dat het verboden te discrimineren bij de toegang tot het onderwijs, het aanbieden van onderwijs, het afnemen van toetsen en het afronden van onderwijs. In de brochure van het ministerie van OCW Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte leest u meer over deze wet.
Als uw kind een rugzak heeft, dan**u via de website van ouders en rugzak de brochure downloaden ‘Ziet de school het niet meer zitten’. Er wordt ingegaan op probleemsituaties waarbij de school het met uw kind met een beperking niet (meer) ziet zitten. Wat zijn uw rechten en mogelijkheden? Hoe**u het gesprek met de school op een goede manier voeren? In deze brochure staat wat u**doen.
Voor kinderen met een rugzak**u voor bemiddeling ook de hulp inroepen van een onafhankelijke onderwijsconsulent. Deze consulenten zijn bedoeld als extra hulp voor ouders die problemen hebben bij het vinden van een geschikte school voor hun kind. Onderwijsconsulenten helpen ook leerlingen die (nog) geen indicatie hebben, maar langer dan 4 weken thuis zitten en geen uitzicht hebben op plaatsing. De onderwijsconsulent werkt regionaal en kent ook scholen die ervaring hebben met kinderen met een rugzak. Op de website van onderwijsconsulenten**u meer informatie vinden.
Ook als de Wet passend onderwijs is ingevoerd kunt u de onderwijsconsulenten inschakelen bij conflicten over wat passend onderwijs is, of over weigering of verwijdering van een leerling vanwege de ondersteuningsbehoefte. Ook kunt u naar de geschillencommissie, die (tijdelijk) zal worden ingesteld.
12. Mag de school mijn kind schorsen?
Mag een basisschool mijn kind schorsen?
Een basisschool mag uw kind schorsen. Dit houdt in dat uw kind tijdelijk geen toegang heeft tot de school of tot bepaalde lessen. Het bevoegd gezag van de basisschool kan zelf bepalen wanneer het uw kind schorst. Voordat een leerling wordt geschorst, moet het bevoegd gezag eerst naar uw verhaal en naar de docent luisteren. In de Wet op het primair onderwijs is niets geregeld over schorsing. Dit geldt ook voor scholen voor speciaal basisonderwijs (sbo). Veel scholen hebben een speciaal protocol of reglement voor belonen en straffen; dit kunt u nalezen in de schoolgids.
Lees meer bij Rijksoverheid
Mag een school voor voortgezet onderwijs (vo) mijn kind schorsen?
Een school voor voortgezet onderwijs (vo) mag uw kind schorsen. Dit houdt in dat uw kind tijdelijk geen toegang heeft tot de school of tot bepaalde lessen. Er zijn wettelijke regels voor de duur van de schorsing en de manier waarop de school u en uw kind over de schorsing informeert.
Lees meer bij Rijksoverheid
Mag een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs mijn kind schorsen?
Scholen voor speciaal onderwijs (so) en voortgezet speciaal onderwijs (vso) mogen uw kind schorsen. Dit houdt in dat uw kind tijdelijk geen toegang heeft tot de school of tot bepaalde lessen. Het bevoegd gezag van de school kan zelf bepalen wanneer het uw kind schorst. Er is hierover niets geregeld in de wet. Veel scholen hebben een speciaal protocol of reglement voor belonen en straffen; dit kunt u nalezen in de schoolgids.
Lees meer bij Rijksoverheid
Ook op de website van de onderwijsinspectie staat uitgebreide informatie over Schorsen en verwijderen.
Voor meer informatie zie Schorsing en verwijdering
13. Mag de school mijn kind verwijderen?
Mag een basisschool mijn kind verwijderen?
Een basisschool mag uw kind verwijderen. Dit houdt in dat uw kind voorgoed geen toegang meer heeft tot de school. Dit gebeurt meestal als de school uw kind de benodigde speciale zorg niet kan bieden en het beter af is op een speciale school. Ook kan het zo zijn dat uw kind zich ernstig heeft misdragen. Dit geldt ook voor scholen voor speciaal basisonderwijs (sbo).
Verwijdering is geregeld in de Wet op het primair onderwijs. Veel scholen hebben een speciaal protocol of reglement voor belonen en straffen; dit kunt u nalezen in de schoolgids.
Lees meer bij de Rijksoverheid
Mag een school voor voortgezet onderwijs (vo) mijn kind verwijderen?
Een school voor voortgezet onderwijs (vo) mag uw kind verwijderen. Dit houdt in dat uw kind voorgoed geen toegang meer heeft tot de school. Dit gebeurt meestal alleen als uw kind zich ernstig heeft misdragen. Soms kunnen ook de leerresultaten aanleiding zijn om uw kind permanent van school te sturen. Er zijn wettelijke regels voor het verwijderen en de manier waarop de school u en uw kind over de verwijdering informeert.
Lees meer bij de Rijksoverheid
Mag een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs mijn kind verwijderen?
Scholen voor speciaal onderwijs (so) en voortgezet speciaal onderwijs (vso) mogen uw kind verwijderen. Dit houdt in dat uw kind voorgoed geen toegang meer heeft tot de school. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren als uw kind zich ernstig heeft misdragen. De regels voor verwijdering staan in de wet. Veel scholen hebben een speciaal protocol of reglement voor belonen en straffen; dit kunt u nalezen in de schoolgids.
Lees meer:
- Rijksoverheid
- Ook op de website van de onderwijsinspectie staat uitgebreide informatie over Schorsen en verwijderen.
- Schorsing en verwijdering
14. Waar kunnen leerlingen naar toe als ze (tijdelijk) geen onderwijs op hun eigen school kunnen volgen?
Voor leerlingen die vanwege gedragsproblemen (tijdelijk) geen onderwijs op hun eigen school meer (kunnen) volgen bestaan er een aantal zogeheten time-out voorzieningen. Dit zijn projecten waarmee deze probleemleerlingen weer teruggeleid worden naar het gewone onderwijs.
Herstart
Herstart is een programma dat zich richt op leerlingen die 4 weken op langer niet naar school gaan. Doel is om leerlingen tussen de 5 en 16 jaar die geen onderwijs volgen weer op een school te krijgen. De leerlingen doorlopen een onderwijsprogramma van 13 weken, toegespitst op hun eigen situatie.
Lees meer Herstart
Op de rails
Op de rails is een project voor leerlingen ouder dan 10 jaar die gedragsproblemen vertonen op school en als gevolg daarvan conflicten hebben met school en/of medeleerlingen. In het project leren ze weer op een goede manier gebruik te maken van het (reguliere) onderwijs. Doel is een nieuwe start maken in het reguliere onderwijs, maar ook kan blijken dat de jongere in het speciaal onderwijs beter tot zijn recht komt.
Lees meer Op de rails
Rebound
Een reboundproject is bedoeld voor leerlingen die wegens gedragsproblemen de veiligheid van medeleerlingen en docenten in gevaar brengen en daardoor tijdelijk niet meer te handhaven zijn binnen de school. De school waar de leerling staat ingeschreven blijft tijdens de plaatsing in een reboundproject verantwoordelijk voor het onderwijs aan de leerling.
Lees meer over rebound
15. Kunnen leerlingen een Haltstraf krijgen als zij vaak te laat komen?
Ja, dat kan. Sinds 2010 is schoolverzuim een ‘Halt-waardig’ feit geworden. Er wordt gewerkt met een onder- en een bovengrens van meerdere dagdelen verzuim of vanaf 9x te laat komen. De bovengrens is een week onafgebroken verzuim of maximaal 10 dagen verzuim per half schooljaar. Over de ondergrens kunnen school, leerplichtambtenaren en Halt afspraken maken. Jongeren komen pas in aanmerking voor een Halfstraf als er verschillende maatregelen zijn getroffen die zonder resultaat zijn gebleven. Scholen moeten een regeling voor verzuim en te laat komen in hun reglement opnemen. Zie ook de website van het Steunpunt Forensische Zorg.
16. Mag mijn kind materiaal dat is aangeschaft met rugzakgeld meenemen naar een andere school?
Soms worden voor een leerling heel specifieke middelen aangeschaft met geld van het rugzakje. Als die leerling dan van school verandert, blijft het materiaal in principe in het bezit van de oude school. Dat materiaal kan dan weer voor andere leerlingen worden ingezet. Als de speciaal voor die leerling aangeschafte middelen ook na verandering van school noodzakelijk blijven, maken de betrokken scholen en de ouders afspraken over het wel of niet meeverhuizen van de materialen.
Zie voor meer informatie Ouders en rugzak
17. Hoe zit het met de Wet op de privacy als het gaat over persoonlijke informatie over een leerling?
In bepaalde gevallen mag persoonlijke informatie over een leerling gedeeld worden met anderen. Er zijn wel spelregels waar u zich aan moet houden.
Kijk voor de spelregels en meer informatie op de website van Gedragswerk
18. Wat verandert er voor kinderen met een cluster 2 indicatie (doof, slechthorend of met ernstige spraaktaalmoeilijkheden) in het reguliere onderwijs als passend onderwijs in 2014 in werking treedt?
Per 1 augustus 2014 vervalt de leerlinggebonden financiering (LGF) oftewel het Rugzakje. Ook de Regionale Expertise Centra (REC) verdwijnen maar de landelijke criteria voor een indicatiestelling voor cluster 2 blijven gehandhaafd.
Ouders of de reguliere school melden de leerling aan bij een nieuw op te richten instellingdie dienst doet als aanmeldloket in de regio. Deze instellingen krijgen ondersteuningsplicht op het gebied van: indiceren, de trajectbegeleiding van ouders, het leveren van begeleidingsarrangementen en het leveren van diensten van doventolken.
Nadat de ernst van de stoornis is vastgesteld door een deskundige wordt door de trajectbegeleider in overleg met de ouders, de leerling en de school de onderwijsbehoefte bepaald. Dit leidt tot een advies aan de Commissie van Onderzoek die vervolgens besluit tot een licht, medium of intensief onderwijsarrangement voor de leerling.
De kinderen die per 1 augustus 2014 op SO en VSO zitten (met een geldige indicatie) hebben vanaf die datum nog tot 1 augustus 2016 recht op plaatsing in het speciaal onderwijs.
De huidige cluster 2 scholen blijven bestaan als leslocaties van de nieuw te vormen instellingen. De instellingen zijn verplicht een Commissie van Onderzoek (CvO) in te stellen.
Voor heldere en duidelijke informatie over cluster 2 en passend onderwijs verwijzen wij u graag naar de website van Siméa.